Blog Layout

Mest onderwerken of niet? Bloemkoolteler Pé Slagter vertelt zijn ervaring

Agrivizier • 1 september 2023

Regels zijn regels: het is een bekende uitdrukking. Voor veel agrariërs lopen regels en wetten als een rode draad door hun dagelijks werk. Eén van die regels is het direct onderwerken of injecteren van mest op het land, zodat onder andere uitspoeling en ammoniakvervluchtiging zoveel mogelijk worden beperkt. Een tijdrovende klus, uitgevoerd omdat het moet. Maar ís onderwerken van mest wel de beste optie? Hoe staat het bijvoorbeeld met biodiversiteit, bodemkwaliteit en de kwaliteit van de producten die worden geteeld als hier andere keuzes in worden gemaakt? Deze en andere vragen worden onderzocht in het project Duurzame Bloemkool. Bloemkoolteler Pé Slagter en onderzoeker Erik Cammeraat vertellen er meer over.


Pé Slagter is sinds zijn achttiende actief in het familiebedrijf, de firma P.N. Slagter in Andijk. Samen met zijn broer en neven nam hij het stokje over van zijn vader en ooms. Op zo’n 180 hectare grond worden bloemkool (ook oranje en paarse bloemkool), broccoli, romanesco, ijsbergsla en andere koolsoorten geteeld. Pé: “Voor dit project werd ik benaderd door mijn collega Wim Reus. Hij nam deel aan een zogenoemde hackathon van provincie Noord-Holland. Wim legde daar een vraag voor over de huidige mestwetgeving en het organische stofgehalte van het land: voor vollegrondsgroentelers is de kwaliteit van de organische stof in de bodem belangrijk om hoogwaardige producten te kunnen verbouwen en telen. Met de actuele regels rondom mest zien we dat de kwaliteit van de organische stof onvoldoende op peil blijft. Een complex vraagstuk dus, dat aandacht kreeg tijdens de hackathon. Toen is het balletje gaan rollen. Ik had meteen belangstelling, omdat ik van mening ben dat direct inwerken van mest én niet nodig én nauwelijks haalbaar is. Zo hebben we meegemaakt dat een van mijn medewerkers een uur te laat was met inwerken. Daar stond meteen een fikse geldboete tegenover. De regels zijn nu zo strikt dat je zowat tegelijk met het uitstrooien ook al moet inwerken: dat is onhaalbaar en het past ook niet bij de manier van werken. Normaal gesproken strooien we eerst zo’n 80% uit en dan kijken we hoe we de overige 20% van de mest verdelen. Met deze tijdsdruk kan dat niet. Kortom: dit project ligt me na aan het hart en daarom doen we ook met veel plezier en nieuwsgierigheid mee. Overigens hadden we vooraf natuurlijk geen idee welke richting de uitkomst op zou gaan - een extra bevestiging van de huidige regels is vanzelfsprekend ook een mogelijk resultaat.”


Living lab: van onderzoek tot in het schap

In het onderzoek wordt gewerkt met een living lab: op de velden van Pé en Wim is een stuk grond aangewezen als onderzoeksgrond. Erik: “We bestuderen allerlei aspecten ín en boven de grond. Bij het inwerken van mest neemt in het algemeen de biodiversiteit af. Ga maar na: als je grond omploegt, dan zijn daar minder wormen. En als er geen wormen zijn, dan zijn er minder weidevogels te vinden. Kortom: hoe meer insecten er zijn, hoe meer andere dieren er in de buurt zijn. Met het onderzoek willen we analyseren wat nu precies het effect is van het later inwerken van mest. We kijken naar de samenstelling van de bodem, zowel qua chemie als qua fysica. Denk bijvoorbeeld aan koolstof: een koolstofrijke bodem stimuleert het bodemleven. Daarnaast kijken we dus wat er bóven de grond gebeurt: welke dieren zien we? Wat groeit er allemaal? We tellen vogels, inventariseren de aanwezigheid van vliegen, aaltjes en andere insecten, we meten de aanwezigheid van microben en we nemen grond- en watermonsters. Bovendien kijken we ook naar de bloemkool zelf, naar smaakstoffen en zelfs naar de chemische samenstelling – onder andere de hoeveelheid vitamine C en ijzer. Er is ook een smaakpanel vanuit Hogeschool Inholland. Zij hebben tot nu toe twee proefrondes gedaan. Later dit jaar volgt de laatste ronde.”


Voorlopige resultaten

De overtuiging van Pé dat het later of niet inwerken van mest allerlei positieve effecten zou hebben is één, maar het is uiteindelijk aan de wetenschap om tot een conclusie te komen. Erik: “Dit project startte eind 2018 en we zitten nu in het laatste jaar. We zien voorzichtig eerste resultaten. Zo lijkt het erop dat de hoeveelheid koolstof in de grond toeneemt. Dat is verrassend. Normaal gesproken gaat daar behoorlijk wat tijd overheen. Daarnaast lijkt de uitspoeling van stikstof bij het gebruik van droge mest niet erger te zijn dan bij het inwerken van mest. Tot slot lijkt de bloemkool zelf ook iets gezonder én iets lekkerder te zijn, met iets meer voedingsstoffen. Dit alles lijkt de overtuiging van Pé te bevestigen dat direct inwerken van mest niet noodzakelijk is, maar dat is natuurlijk geenszins waar wij als onderzoekers mee bezig zijn: Wij kijken naar data en andere verifieerbare onderzoeksgegevens.”


Van onderzoek tot avondmaal

De bloemkool die wordt geteeld in het kader van onderzoek maakt gewoon deel uit van de verkoop van Pé en Wim; met recht een living lab dus in dit project. Pé: “Meedoen met zo’n groot onderzoek klinkt misschien bewerkelijk, maar dat valt alles mee. Het gaat er vooral om dat je je veld openstelt voor de onderzoekers. De verdeling is nu half om half: de ene helft van het perceel krijgt direct ingewerkte mest en de andere helft van het perceel niet – dat wil zeggen, dat laten we drie weken liggen. De onderzoekers meten steeds de verschillen tussen beide percelen. Om de twee-drie weken komen ze naar het veld voor metingen. Met de bloemkool zelf gebeurt verder niets; beide eindproducten zijn van goede kwaliteit en dus liggen ze gewoon in de supermarkt en op je bord. En hoewel ik geen onderzoeker ben valt me van alles op. Zo zie ik dat weidevogels met hun kroost richting het niet-ingewerkte perceel trekken. Daar valt blijkbaar meer voedsel te halen. Sowieso is het altijd mooi om het leven op en rond het veld te volgen, je kunt met het blote oog al zo ontzettend veel zien en ontdekken.” Ook qua tijdsbesteding is deelname aan het onderzoek geen obstakel voor Pé. “Sowieso is het erg prettig samenwerken met de onderzoekers en betrokkenen. Er zijn bijvoorbeeld mbo-, hbo- en wo-studenten die meedoen met dit project, omdat het onderdeel is van Amsterdam Green Campus. Verder vind ik het mooi om op deze manier nog meer inzicht te krijgen in wat er zoal gebeurt op mijn perceel. En ik wil mijn steentje bijdragen aan het verbeteren van ons vak en aan de toekomst van de sector én de natuur. Natuurlijk zijn er soms overleggen en bijeenkomsten, dat hoort erbij en daar ben ik als deelnemer ook graag bij. Maar het kost me weinig extra werk op het land. En dat is mooi, want extra tijd… dat bestaat niet.”


Pé Slagter is mede-eigenaar van familiebedrijf P.N. Slagter in Andijk. Erik Cammeraat werkt als universitair hoofddocent op de Universiteit van Amsterdam binnen de onderzoeksafdeling IBED-Ecosystem and Landschape Dynamics.


In het project 'Duurzame Bloemkool' wordt onderzoek gedaan naar de effecten van het niet verplicht onderwerken van vaste strorijke mest op kleigrond. Vaste mest moet volgens de stikstofwet direct na uitrijden ondergewerkt worden. Maar wat zijn de gevolgen van wel of niet onderwerken? Met een ontheffing van LNV onderzoeken we de verwachte positieve effecten van niet onderwerken van mest op bodem, biodiversiteit en productkwaliteit. De resultaten van dit onderzoek moeten helpen bij het vaststellen of het wenselijk is de huidige regelgeving met betrekking tot het verplicht onderwerken van mest aan te passen, om zodoende een remmende factor voor het gebruik van vaste mest én voor het sluiten van kringlopen in de landbouw weg te nemen. Het onderzoek vindt plaats van 2020 tot en met 2023.


Het project is te volgen op www.duurzamebloemkool.nl


Het onderzoek is een initiatief van bloemkoolteler Wim Reus, Amsterdam Green Campus, de Universiteit van Amsterdam en de Provincie Noord-Holland. Samenwerkingspartners zijn Van Hall Larenstein, Hogeschool Inholland, Vonk (voorheen Clusius College) en Vollegrondsgroente.net. Partners van het project zijn Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Ministerie van LNV,
Lectoraat Duurzame Bodem Aeres en Ecolane.

Nieuws AGRIVIZIER

Wortelhappen © Foto Mediahuis/Judit de Redelijkheid
7 augustus 2024
Afgelopen maandag was de gemeente Opmeer opnieuw het bruisende middelpunt van de jaarlijkse Landbouwshow Opmeer. Op het uitgestrekte terrein van sportcomplex De Weyver werd voor de 113e keer een levendige mix van paardensport, veekeuringen en bijzondere shows gepresenteerd. Dit grootste agrarische evenement van Noord-Holland staat bekend als dé ontmoetingsdag voor professionals, bedrijven en particulieren. Dit jaar trok het debuut van het 'Wortelbos' de aandacht van jong en oud. Het Wortelbos, een innovatief concept ontwikkeld en uitgevoerd door Annick Vrolijk voor de Provincie Noord-Holland en Greenport Noord-Holland Noord, zette kinderen op een speelse manier aan tot gezond eten. Traditionele Oudhollandse spelletjes kregen een gezonde draai: koekhappen werd wortelhappen, spijkerpoepen werd wortelpoepen, en ballen gooien veranderde in wortel gooien door de mond van een levensgroot konijn. Deze vrolijke en interactieve spellen maakten een groot succes van het Wortelbos. Opvallend was dat 90% van de kinderen de wortels met smaak opat, zelfs degenen die normaal gesproken zeggen niet dol te zijn op deze knapperige groente. Ouders keken verrast toe hoe hun kinderen enthousiast deelnamen aan de spellen en hun portie gezonde snacks verorberden. Voor kinderen die minder geneigd waren om de wortels zelf op te eten, was er een andere leuke optie: de wortels werden dankbaar geaccepteerd door de dieren op het evenement, wat zorgde voor nog meer interactie en plezier. De Opmeerse Landbouwshow heeft wederom bewezen een plek te zijn waar traditie en vernieuwing hand in hand gaan. Het Wortelbos was een van de vele hoogtepunten die deze dag tot een onvergetelijke ervaring maakten. De combinatie van educatie en amusement viel in de smaak bij zowel kinderen als hun ouders en toonde aan dat gezond eten ook leuk kan zijn. Met de succesvolle editie van dit jaar kijken we vol verwachting uit naar de volgende editie van de Landbouwshow. Tot volgend jaar! Deze dag is mede mogelijk gemaakt door de Greenchain. Zet zich in om de krachten in de regio Noord-Holland te bundelen, om zo de innovatiekracht in de agrifoodsector te versterken en het onderwijs en opleidingsaanbod op deze innovaties te laten aansluiten. Lees hier meer over de Greenchain. Omslagfoto: © Mediahuis/Judit de Redelijkheid
5 juli 2024
In een recent rapport gepresenteerd door studenten van Inholland University of Applied Sciences zijn belangrijke inzichten verkregen in de teelt van bloemkool en broccoli. Opdrachtgever van het onderzoek is Vollegrondsgroente.net , hotspot “Data en Toepassingen” in het RIF project Smart Future (Vonk). De opdracht werd uitgevoerd onder begeleiding van de IT Academy West-Friesland . Het onderzoek richtte zich op de correlaties tussen groeicondities en de aanwezigheid van de koolgalmug, een veelvoorkomende plaag. Uit de gegevens bleek dat er significante correlaties zijn tussen het aantal koolgalmuggen en omgevingsfactoren zoals dauwpunt, natte bol temperatuur, en de temperatuur gemeten door weerstations van telers die samenwerken in het VollegrondsgroenteSmart.net . Deze correlaties waren het sterkst een dag en drie dagen voor het tellen van de muggen, maar niet significant een week van tevoren. Naast de correlatiestudies omvat het rapport uitgebreide grafieken met maandelijkse gemiddelden van dauwpunt, luchtvochtigheid, neerslag, temperatuur en bladnat per dag, gemeten door veertien sensoren verspreid over verschillende locaties en beheerd door diverse telers.  Deze bevindingen bieden telers waardevolle informatie om de omstandigheden voor de teelt van bloemkool en broccoli te optimaliseren en plaagbestrijding efficiënter aan te pakken. De complete dataset is beschikbaar voor verdere analyse, wat toekomstige onderzoeken naar specifieke variabelen mogelijk maakt. Met deze data kunnen telers gerichter te werk gaan en bijdragen aan een duurzamere en productievere landbouwpraktijk. Smart Future In een tijd waarin de arbeidsmarkt een transformatie ondergaat door megatrends en technologische vooruitgang, staat het onderwijs voor de uitdaging om zich aan te passen aan de veranderende behoeften van de verschillende sectoren. Het RIFmbo project Smart Future (Vonk) neemt deze uitdaging aan door intensief samen te werken met het bedrijfsleven, met als doel studenten voor te bereiden op de eisen van de toekomstige arbeidsmarkt. IT Academy West-Friesland West-Friese bedrijven werken op hbo- en mbo-niveau samen met Inholland en het Horizon College in de IT Academy West-Friesland. Foto en tekst: Erna Steenhuis Foto vlnr: Tim Wilders, Kelvin Osei Akoto Kwarteng, Tim Huijbens, Bartłomiej Michalewicz, Hamza Rehan (Studenten Data Science Inholland)
door duda-wsm 31 mei 2024
Afgelopen woensdag heeft een groep van ongeveer 20 eerste- en tweedejaars VONK-studenten, die worden opgeleid tot akkerbouwer, groente- of fruitteler, een bezoek gebracht aan Vertify. Vertify is een agrarisch onderzoekscentrum in Nederland, gespecialiseerd in praktijkgericht onderzoek. De organisatie stelt proefvelden en onderzoekkassen beschikbaar en stimuleert, faciliteert en organiseert innovatie binnen de tuin- en akkerbouwsector.
Meer posts
Share by: