NIEUWS

Nieuws

Wortelhappen © Foto Mediahuis/Judit de Redelijkheid
7 augustus 2024
Afgelopen maandag was de gemeente Opmeer opnieuw het bruisende middelpunt van de jaarlijkse Landbouwshow Opmeer. Op het uitgestrekte terrein van sportcomplex De Weyver werd voor de 113e keer een levendige mix van paardensport, veekeuringen en bijzondere shows gepresenteerd. Dit grootste agrarische evenement van Noord-Holland staat bekend als dé ontmoetingsdag voor professionals, bedrijven en particulieren. Dit jaar trok het debuut van het 'Wortelbos' de aandacht van jong en oud. Het Wortelbos, een innovatief concept ontwikkeld en uitgevoerd door Annick Vrolijk voor de Provincie Noord-Holland en Greenport Noord-Holland Noord, zette kinderen op een speelse manier aan tot gezond eten. Traditionele Oudhollandse spelletjes kregen een gezonde draai: koekhappen werd wortelhappen, spijkerpoepen werd wortelpoepen, en ballen gooien veranderde in wortel gooien door de mond van een levensgroot konijn. Deze vrolijke en interactieve spellen maakten een groot succes van het Wortelbos. Opvallend was dat 90% van de kinderen de wortels met smaak opat, zelfs degenen die normaal gesproken zeggen niet dol te zijn op deze knapperige groente. Ouders keken verrast toe hoe hun kinderen enthousiast deelnamen aan de spellen en hun portie gezonde snacks verorberden. Voor kinderen die minder geneigd waren om de wortels zelf op te eten, was er een andere leuke optie: de wortels werden dankbaar geaccepteerd door de dieren op het evenement, wat zorgde voor nog meer interactie en plezier. De Opmeerse Landbouwshow heeft wederom bewezen een plek te zijn waar traditie en vernieuwing hand in hand gaan. Het Wortelbos was een van de vele hoogtepunten die deze dag tot een onvergetelijke ervaring maakten. De combinatie van educatie en amusement viel in de smaak bij zowel kinderen als hun ouders en toonde aan dat gezond eten ook leuk kan zijn. Met de succesvolle editie van dit jaar kijken we vol verwachting uit naar de volgende editie van de Landbouwshow. Tot volgend jaar! Deze dag is mede mogelijk gemaakt door de Greenchain. Zet zich in om de krachten in de regio Noord-Holland te bundelen, om zo de innovatiekracht in de agrifoodsector te versterken en het onderwijs en opleidingsaanbod op deze innovaties te laten aansluiten. Lees hier meer over de Greenchain. Omslagfoto: © Mediahuis/Judit de Redelijkheid
5 juli 2024
In een recent rapport gepresenteerd door studenten van Inholland University of Applied Sciences zijn belangrijke inzichten verkregen in de teelt van bloemkool en broccoli. Opdrachtgever van het onderzoek is Vollegrondsgroente.net , hotspot “Data en Toepassingen” in het RIF project Smart Future (Vonk). De opdracht werd uitgevoerd onder begeleiding van de IT Academy West-Friesland . Het onderzoek richtte zich op de correlaties tussen groeicondities en de aanwezigheid van de koolgalmug, een veelvoorkomende plaag. Uit de gegevens bleek dat er significante correlaties zijn tussen het aantal koolgalmuggen en omgevingsfactoren zoals dauwpunt, natte bol temperatuur, en de temperatuur gemeten door weerstations van telers die samenwerken in het VollegrondsgroenteSmart.net . Deze correlaties waren het sterkst een dag en drie dagen voor het tellen van de muggen, maar niet significant een week van tevoren. Naast de correlatiestudies omvat het rapport uitgebreide grafieken met maandelijkse gemiddelden van dauwpunt, luchtvochtigheid, neerslag, temperatuur en bladnat per dag, gemeten door veertien sensoren verspreid over verschillende locaties en beheerd door diverse telers.  Deze bevindingen bieden telers waardevolle informatie om de omstandigheden voor de teelt van bloemkool en broccoli te optimaliseren en plaagbestrijding efficiënter aan te pakken. De complete dataset is beschikbaar voor verdere analyse, wat toekomstige onderzoeken naar specifieke variabelen mogelijk maakt. Met deze data kunnen telers gerichter te werk gaan en bijdragen aan een duurzamere en productievere landbouwpraktijk. Smart Future In een tijd waarin de arbeidsmarkt een transformatie ondergaat door megatrends en technologische vooruitgang, staat het onderwijs voor de uitdaging om zich aan te passen aan de veranderende behoeften van de verschillende sectoren. Het RIFmbo project Smart Future (Vonk) neemt deze uitdaging aan door intensief samen te werken met het bedrijfsleven, met als doel studenten voor te bereiden op de eisen van de toekomstige arbeidsmarkt. IT Academy West-Friesland West-Friese bedrijven werken op hbo- en mbo-niveau samen met Inholland en het Horizon College in de IT Academy West-Friesland. Foto en tekst: Erna Steenhuis Foto vlnr: Tim Wilders, Kelvin Osei Akoto Kwarteng, Tim Huijbens, Bartłomiej Michalewicz, Hamza Rehan (Studenten Data Science Inholland)
door duda-wsm 31 mei 2024
Afgelopen woensdag heeft een groep van ongeveer 20 eerste- en tweedejaars VONK-studenten, die worden opgeleid tot akkerbouwer, groente- of fruitteler, een bezoek gebracht aan Vertify. Vertify is een agrarisch onderzoekscentrum in Nederland, gespecialiseerd in praktijkgericht onderzoek. De organisatie stelt proefvelden en onderzoekkassen beschikbaar en stimuleert, faciliteert en organiseert innovatie binnen de tuin- en akkerbouwsector.
28 mei 2024
Op 22 mei vond in het Vonk Lab te Hoorn de masterclass ‘Smart Future’ plaats, speciaal georganiseerd voor groene opleidingen. Vijftig eerste- en tweedejaars Vonk studenten kwamen bijeen, afkomstig van opleidingen in plantenteelt, groenteteelt, akkerbouw, bollenteelt, en groen- en tuinonderhoud. Deze masterclass had als doel de studenten voor te bereiden op de technologische innovaties die een steeds grotere rol spelen in de agrarische sector.
26 april 2024
Op 24 april hebben studenten van de opleiding Agrarisch Ondernemerschap Tuinbouw & Akkerbouw aan Aeres Hogeschool Dronten een bedrijfsbezoek gedaan bij J.C.J. Ruiter - Wever en P.N. Slagter in Andijk. Deze bedrijfsbezoeken waren onderdeel van de opening van de teeltmodule. Het programma begon om 1 uur ‘s middags met de ontvangst van de ruim 50 studenten. De groep werd verdeeld in twee, waarbij de ene groep ontvangen werd bij bloemenkwekerij en -broeierij J.C.J. Ruiter - Wever, en de andere groep bij bloemkoolteler P.N. Slagter. Bij J.C.J. Ruiter Wever kregen de studenten inzicht in het bedrijf dat gespecialiseerd is in de teelt en verwerking van tulpen en hyacinten. Stef Ruiter, eigenaar van het bedrijf, deelde met trots de geschiedenis en de activiteiten van het bedrijf. Ze benadrukken hun focus op duurzaamheid en lidmaatschap bij NLG Holland, waarin ze samenwerken aan duurzame en biologische bollenteelt. Het gebruik van milieuvriendelijke gewasbeschermingsmiddelen en respect voor het bodemleven en de omgeving staan centraal in hun bedrijfsvoering. Bij P.N. Slagter werden de studenten ontvangen door de Ruud Slagter, een van de vijf neven die gezamenlijk het bedrijf leiden. Dit bedrijf richt zich voornamelijk op de teelt van bloemkool en heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Ze zijn actief betrokken bij diverse onderzoeksprojecten en proeven, gericht op duurzame teeltmethoden, bodembeheer en het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De keuze voor luzerne als stikstofbindend gewas en het gebruik van geavanceerde spuittechnieken illustreren hun streven naar duurzaamheid.
5 december 2023
De balans tussen natuur en landbouw is een cruciale factor in de zoektocht naar een duurzame voedselketen. Gewasschade door dieren wordt wel een steeds groter probleem. Om de balans tussen duurzame voedselproductie en gezonde ecosystemen te herstellen is in 2021 het project Fauna in Evenwicht van start gegaan. Dit project heeft als voornaamste doel om oplossingen te vinden voor gewasschade veroorzaakt door in het wild levende dieren, met een specifieke focus op het groeiende probleem van ganzen in Nederland. Op dit moment vormen ganzen een grote uitdaging voor telers. In het Faunabeheerplan Ganzen Noord-Holland 2021-2024 staat voor het aantal grauwe ganzen in Noord-Holland een streefcijfer van 15.000 (bron: Faunabeheereenheid Noord-Holland Faunabeheerplan Ganzen Noord-Holland 2021-2024 ). In 2022 zijn er echter wel 145.000 grauwe ganzen geteld. De ganzen eten zowel gras als gewassen en produceren ganzenpoep, wat leidt tot verzuring van de bodem. Dit kan op zijn beurt leiden tot verminderde vruchtbaarheid van de grond en beïnvloedt mogelijk de gewasgroei. Op 1 november bracht Jelle Beemsterboer, gedeputeerde van de provincie Noord-Holland een werkbezoek aan Verdonk Broccoli in het kader van het project Fauna in Evenwicht . Naast de stuurgroep Fauna in Evenwicht (vijf bloemkool- en broccolitelers) en beleidsmedewerkers van de provincie was ook een aantal vertegenwoordigers vanuit het netwerk rondom fauna aanwezig: de Wildbeheereenheden Het Grootslag en Noorder- Koggenland, de Agrarische Natuurvereniging Hollands Noorden en LTO. De middag werd gestart met een rondleiding door het bedrijf van René Verdonk en Sabine van den Berg. Om de problematiek in de vollegrondsgroenteteelt beter te begrijpen werd eerst de intensiteit van de teelt uitgelegd. Vanaf eind februari tot half augustus wordt er continu geplant (en uiteraard geoogst). Per teler vinden er zo’n 50 beplantingen plaats gedurende deze periode. De jonge planten zijn een lekkernij voor diverse dieren, zoals ganzen, eenden, duiven, hazen, etc. In de 7 maanden van de productie is er dan ook zo’n 50 keer kans op schade aan het gewas door vraat. In relatie tot andere gewassen (akkerbouw, gras, etc.) geeft de schademeldingen dan ook een extra administratieve last in een al toch zo’n drukke periode van planten en oogsten. In de praktijk betekent dat ook dat de schademeldingen beperkt worden gedaan. Met als gevolg dat er geen duidelijk inzicht is in de schadecijfers. Om schade te beperken zijn er diverse maatregelen nodig. Voor deze middag was er een demonstratie van afweermiddelen en -systemen die door de telers worden ingezet om gewasschade door dieren te beperken. Onder andere netten, geluidsinstallaties, drones, poppen, vliegers en lasers werden gedemonstreerd. Bij de telers zijn al verschillende methoden geïmplementeerd. De ervaring leert echter dat ganzen slimme dieren zijn en niet altijd onder de indruk zijn van de verschillende afweermethoden.
door Agrivizier 1 september 2023
Regels zijn regels: het is een bekende uitdrukking. Voor veel agrariërs lopen regels en wetten als een rode draad door hun dagelijks werk. Eén van die regels is het direct onderwerken of injecteren van mest op het land, zodat onder andere uitspoeling en ammoniakvervluchtiging zoveel mogelijk worden beperkt. Een tijdrovende klus, uitgevoerd omdat het moet. Maar ís onderwerken van mest wel de beste optie? Hoe staat het bijvoorbeeld met biodiversiteit, bodemkwaliteit en de kwaliteit van de producten die worden geteeld als hier andere keuzes in worden gemaakt? Deze en andere vragen worden onderzocht in het project Duurzame Bloemkool. Bloemkoolteler Pé Slagter en onderzoeker Erik Cammeraat vertellen er meer over. Pé Slagter is sinds zijn achttiende actief in het familiebedrijf, de firma P.N. Slagter in Andijk. Samen met zijn broer en neven nam hij het stokje over van zijn vader en ooms. Op zo’n 180 hectare grond worden bloemkool (ook oranje en paarse bloemkool), broccoli, romanesco, ijsbergsla en andere koolsoorten geteeld. Pé: “Voor dit project werd ik benaderd door mijn collega Wim Reus. Hij nam deel aan een zogenoemde hackathon van provincie Noord-Holland. Wim legde daar een vraag voor over de huidige mestwetgeving en het organische stofgehalte van het land: voor vollegrondsgroentelers is de kwaliteit van de organische stof in de bodem belangrijk om hoogwaardige producten te kunnen verbouwen en telen. Met de actuele regels rondom mest zien we dat de kwaliteit van de organische stof onvoldoende op peil blijft. Een complex vraagstuk dus, dat aandacht kreeg tijdens de hackathon. Toen is het balletje gaan rollen. Ik had meteen belangstelling, omdat ik van mening ben dat direct inwerken van mest én niet nodig én nauwelijks haalbaar is. Zo hebben we meegemaakt dat een van mijn medewerkers een uur te laat was met inwerken. Daar stond meteen een fikse geldboete tegenover. De regels zijn nu zo strikt dat je zowat tegelijk met het uitstrooien ook al moet inwerken: dat is onhaalbaar en het past ook niet bij de manier van werken. Normaal gesproken strooien we eerst zo’n 80% uit en dan kijken we hoe we de overige 20% van de mest verdelen. Met deze tijdsdruk kan dat niet. Kortom: dit project ligt me na aan het hart en daarom doen we ook met veel plezier en nieuwsgierigheid mee. Overigens hadden we vooraf natuurlijk geen idee welke richting de uitkomst op zou gaan - een extra bevestiging van de huidige regels is vanzelfsprekend ook een mogelijk resultaat.” Living lab: van onderzoek tot in het schap In het onderzoek wordt gewerkt met een living lab: op de velden van Pé en Wim is een stuk grond aangewezen als onderzoeksgrond. Erik: “We bestuderen allerlei aspecten ín en boven de grond. Bij het inwerken van mest neemt in het algemeen de biodiversiteit af. Ga maar na: als je grond omploegt, dan zijn daar minder wormen. En als er geen wormen zijn, dan zijn er minder weidevogels te vinden. Kortom: hoe meer insecten er zijn, hoe meer andere dieren er in de buurt zijn. Met het onderzoek willen we analyseren wat nu precies het effect is van het later inwerken van mest. We kijken naar de samenstelling van de bodem, zowel qua chemie als qua fysica. Denk bijvoorbeeld aan koolstof: een koolstofrijke bodem stimuleert het bodemleven. Daarnaast kijken we dus wat er bóven de grond gebeurt: welke dieren zien we? Wat groeit er allemaal? We tellen vogels, inventariseren de aanwezigheid van vliegen, aaltjes en andere insecten, we meten de aanwezigheid van microben en we nemen grond- en watermonsters. Bovendien kijken we ook naar de bloemkool zelf, naar smaakstoffen en zelfs naar de chemische samenstelling – onder andere de hoeveelheid vitamine C en ijzer. Er is ook een smaakpanel vanuit Hogeschool Inholland. Zij hebben tot nu toe twee proefrondes gedaan. Later dit jaar volgt de laatste ronde.” Voorlopige resultaten De overtuiging van Pé dat het later of niet inwerken van mest allerlei positieve effecten zou hebben is één, maar het is uiteindelijk aan de wetenschap om tot een conclusie te komen. Erik: “Dit project startte eind 2018 en we zitten nu in het laatste jaar. We zien voorzichtig eerste resultaten. Zo lijkt het erop dat de hoeveelheid koolstof in de grond toeneemt. Dat is verrassend. Normaal gesproken gaat daar behoorlijk wat tijd overheen. Daarnaast lijkt de uitspoeling van stikstof bij het gebruik van droge mest niet erger te zijn dan bij het inwerken van mest. Tot slot lijkt de bloemkool zelf ook iets gezonder én iets lekkerder te zijn, met iets meer voedingsstoffen. Dit alles lijkt de overtuiging van Pé te bevestigen dat direct inwerken van mest niet noodzakelijk is, maar dat is natuurlijk geenszins waar wij als onderzoekers mee bezig zijn: Wij kijken naar data en andere verifieerbare onderzoeksgegevens.” Van onderzoek tot avondmaal De bloemkool die wordt geteeld in het kader van onderzoek maakt gewoon deel uit van de verkoop van Pé en Wim; met recht een living lab dus in dit project. Pé: “Meedoen met zo’n groot onderzoek klinkt misschien bewerkelijk, maar dat valt alles mee. Het gaat er vooral om dat je je veld openstelt voor de onderzoekers. De verdeling is nu half om half: de ene helft van het perceel krijgt direct ingewerkte mest en de andere helft van het perceel niet – dat wil zeggen, dat laten we drie weken liggen. De onderzoekers meten steeds de verschillen tussen beide percelen. Om de twee-drie weken komen ze naar het veld voor metingen. Met de bloemkool zelf gebeurt verder niets; beide eindproducten zijn van goede kwaliteit en dus liggen ze gewoon in de supermarkt en op je bord. En hoewel ik geen onderzoeker ben valt me van alles op. Zo zie ik dat weidevogels met hun kroost richting het niet-ingewerkte perceel trekken. Daar valt blijkbaar meer voedsel te halen. Sowieso is het altijd mooi om het leven op en rond het veld te volgen, je kunt met het blote oog al zo ontzettend veel zien en ontdekken.” Ook qua tijdsbesteding is deelname aan het onderzoek geen obstakel voor Pé. “Sowieso is het erg prettig samenwerken met de onderzoekers en betrokkenen. Er zijn bijvoorbeeld mbo-, hbo- en wo-studenten die meedoen met dit project, omdat het onderdeel is van Amsterdam Green Campus. Verder vind ik het mooi om op deze manier nog meer inzicht te krijgen in wat er zoal gebeurt op mijn perceel. En ik wil mijn steentje bijdragen aan het verbeteren van ons vak en aan de toekomst van de sector én de natuur. Natuurlijk zijn er soms overleggen en bijeenkomsten, dat hoort erbij en daar ben ik als deelnemer ook graag bij. Maar het kost me weinig extra werk op het land. En dat is mooi, want extra tijd… dat bestaat niet.” Pé Slagter is mede-eigenaar van familiebedrijf P.N. Slagter in Andijk. Erik Cammeraat werkt als universitair hoofddocent op de Universiteit van Amsterdam binnen de onderzoeksafdeling IBED-Ecosystem and Landschape Dynamics.
door Agrivizier 17 augustus 2023
Een streefcijfer van 15.000 en een telling van 118.000. Dat betekent dat er meer dan 90% reductie moet plaatsvinden. Dit zijn cijfers uit het Faunabeheerplan van de FBE Noord-Holland over de populatie Grauwe Ganzen. Het Faunabeheerplan is onderdeel van het proces om fauna te reguleren. En het Faunabeheerplan is de basis voor vrijstellingen, maatregelen en vergoedingen. Voor de Grauwe Gans geldt dat er verschillende beheersmaatregelen benoemd die in verschillende delen van het jaar toegepast mogen worden. In het Faunabeheerplan staan ook de resultaten van afgelopen jaren en daaruit blijkt dat er niet of nauwelijks een afname is van ganzen in alle soorten. Vergoeding De cijfers uit het Faunabeheerplan laten de problematiek zien. 15.000 doelgetal en 118.000 aanwezig. Dan mag er een ruime regeling zijn voor afschot, nestbeheer en andere maatregelen, maar een afname van 90% kan zelfs Tjeerd de Groot niet realiseren. Schade Het gevolg is dat bloemkool, broccoli, sla en andere gewassen opgevreten worden door een overpopulatie en de verantwoordelijkheid voor de schade bij de teler wordt gelegd. Immers de grondgebruiker is jachthouder. De beleidsmaker kan concluderen dat er geen problemen zijn. Melden Dat maakt dat het inzicht in schade, inspanningen, en hoeveelheden op dit moment ontbreekt. Dat leidt tot gebrekkig beleid. Immers beleid wordt gemaakt op basis van gegevens en die ontbreken. Dus los van de onevenwichtigheid tussen streefcijfers en tellingen, heeft de beleidsmaker geen inzicht en kan concluderen dat ondanks de onevenwichtigheid er geen problemen zijn. En die zijn er wel. En de verantwoordelijkheid voor het inzicht bij de beleidsmakers licht zowel bij de jachthouder als de jager. Dat betekent dat de teler alle inspanningen en alle schade moet melden. Daarvoor is de app Faunaspot beschikbaar. Om bij beleidsmakers een reel beeld te creeren van de inspanningen en de daadwerkelijke schade veroorzaakt door wild is melding noodzakelijk. Het maakt niet uit of melding vergoed wordt of dat jager een succesvolle afschot realiseert. De inspanningen om wild te beheersen zijn veel groter dan dat de beleidsmakers beseffen. De telers en de jagers zijn aan zet.
door NHnieuws 8 juni 2023
In deze aflevering van Expeditie Noord-Holland gaat boer Ayoub dieper in op de vraag of de toekomst voor de Nederlandse boeren duurzaam of biologisch is. Hiervoor gaat Ayoub langs bij een grootschalige en duurzame bloemkoolteler én bezoekt hij een kleinschalige biologische fruitteler, die aan 'agroforestry' doet.
door Agrivizier 8 juni 2023
De grootste bedreiging voor de akkerbouw en vollegrondsgroente is niet duurzaamheid of regelgeving. Dat zijn uitdagingen. De grootste uitdaging is continuïteit in menskracht. En dan gaat het zowel om uitvoerend werk als om mensen die in staat zijn om beslissingen te nemen als eindverantwoordelijk en bedrijfsopvolger. En het onderwijssysteem is het instrument om te zorgen dat de aankomende generaties de juiste kennis en vaardigheden leren en het onderwijs is de plaats waar de sector moet laten zien dat er aantrekkelijke functies zijn en dat de sector in beweging is. Bedrijfsbezoek Het is dan ook mooi om te zien dat de contacten tussen bedrijfsleven en onderwijs geïntensiveerd worden. De samenwerking binnen Biodivers Perspectief maakt het mogelijk om mooie veldbezoeken te organiseren. In de tweede week van mei hebben 22 studenten plantenteelt van de Aeres Hogerschool in Dronten een praktijkbezoek gebracht aan de vollegrondsgroentesector. Het was een bedrijfsbezoek gekoppeld aan een uiteenzetting van aansprekend kennisproject. Uiteraard was het programma dusdanig ingericht dat interactie vanzelfsprekend was. Ketenpartner Het bedrijfsbezoek werd gebracht aan het bloemkoolteeltbedrijf van Fa. PN Slagter. Niet alleen de stappen die het familiebedrijf Slagter zet op het gebied van duurzaam bodembeheer werd verteld. Er werd uitgebreid ingegaan op de organisatie van het bedrijf. De rolverdeling binnen de firmanten en de besluitvorming binnen de eigen verantwoordelijkheid van de Fa. Slagter laten zien dat er vertrouwen is in elkaar en dat er vertrouwen is in de toekomst. Het telen en vermarkten van de eigen productie en het vermarkten van bloemkool voor collega’s uit de regio en uit Spanje maken dat het bedrijf meer is dan alleen een teeltbedrijf. Handel, logistiek planner en ketenpartner zijn begrippen die allemaal passen bij de Fa. P.N. Slagter. Bovengronds uitrijden In het project duurzame bloemkool worden de effecten van bovengronds uitrijden van vaste strorijke dierlijke mest getoetst. Het uitgangspunt is dat inwerken ten koste gaat van bodemleven. De diversiteit van het bodemleven is gebaat bij bovengronds liggende vaste mest. Hierdoor ontstaat mobiliteit in de bodem en wordt de diversiteit vergroot. Amsterdam Green Campus voert het onderzoek uit en concludeert dat de diversiteit zowel ondergronds als bovengronds is toegenomen. Daarnaast is er geen aantoonbar verschil in uitspoeling tussen bovengronds uitrijden van mest en inwerken. En juist de uitspoeling is de motivatie om inwerken te verplichten. De discussie tussen studenten en onderzoeksters richtte zich op de mogelijkheden in verschillende regio’s en verschillende grondsoorten. Daarbij werd geconcludeerd dat wetgeving platgeslagen over alle situaties zowel de technische ontwikkeling als duurzaamheid belemmerd. Het project Biodivers Perspectief is gericht om samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs te bevorderen en voor de toekomst te structureren. Bedrijfsbezoeken van studenten aan teeltbedrijven gekoppeld aan actueel onderzoek zijn een goed middel om deze samenwerking vorm te geven. De basis voor een structurele samenwerking is gelegd in het bedrijfsbezoek van de Aeres studenten.
Lees meer
Share by: